Bij alles wat ik in mijn leven doe, staat één ding altijd voorop. Ik doe het omdat ik het leuk vind. Wanneer ik iets niet leuk vind, dan doe ik het niet. Ik ben daar heel consequent in.
Ik ben niet te koop, en nou je het vraagt: nee, ik ben ook niet te huur. Geld is voor mij geen enkele reden om dingen te doen of te laten. Alles wat ik aanpak moet me plezier opleveren. Geld verdienen is voor mij nooit een drijfveer, hooguit een bijproduct van de zaken waar ik me voor inzet.
Plezier maken gaat bij mij hand in hand met leren. Dat is de tweede drijfveer. Ik houd niet van sleur en routine. Ik wil me blijven ontwikkelen. Als mens en in mijn werk.
Vanwege de manier waarop ik in elkaar zit leiden die twee dingen bij elkaar tot een derde drijfveer: ik ben vrij en onafhankelijk. Ik heb de touwtjes zelf in handen en ik maak mijn eigen keuzes.
Deze drie drijfveren zie je terug in alle dingen die ik doe. En hoewel ik van alle markten thuis ben, ben ik tot in mijn diepste vezels toch vooral journalist. Een klassieke, nog net zonder gleufhoed. Zo eentje die journalistiek ziet als een ambacht.
Mijn visie op journalistiek
We leven in een tijd waarin steeds meer desinformatie wordt rondgestrooid. Veel van die desinformatie wordt de wereld ingeblazen door mensen die zich journalist noemen, maar die dat in werkelijkheid niet zijn.
Net zoals ik niet op zekere dag moet besluiten om zonder enige kennis, talent of opleiding wiskundeleraar te worden, zo moeten wiskundeleraren niet opeens doen alsof ze journalist zijn.
Het resultaat daarvan is namelijk dat je artikelen tegenkomt waar bijzaken worden opgeblazen tot hoofdzaken en waar fantasie wordt gepresenteerd als feit. Zie dat dan maar als mijn vierde drijfveer: ik doe alles wat binnen mijn macht ligt om dit soort idioten de journalistiek uit te trappen.
In mijn ogen mag je jezelf alleen journalist noemen als je onderstaande tien principes onderschrijft.
1.
Ik zie menselijke nieuwsgierigheid als een uiterst vruchtbare eigenschap.
2.
Mensen hebben recht op feitelijke informatie om te komen tot een eigen beoordeling.
3.
Losse feiten bestaan niet. Het is de taak van de journalist om samenhang te laten zien en verbindingen te maken zodat feitenkennis uitgroeit tot inzicht.
4.
Als journalist reken ik het tot mijn taak om proeven van beoordeling (commentaar, analyse) te geven.
5.
Ik wil doen aan werving. Door argumentatie wil ik medestanders kweken voor mijn standpunt.
6.
Ik wil de kunstgrepen van het vak gebruiken om de publieke opinie te beïnvloeden.
7.
Ik erken ronduit dat ik behoefte heb aan ego-versterking: het prikkelt mij om de eerste te zijn, de onthuller, de querulant, de detective.
8.
Ik zie de journalistiek als een vorm van artisticiteit. Ik wil best toegeven dat ik literaire eerzucht heb.
9.
De journalistiek is voor mij een middel om mij veelzijdig te ontwikkelen. Ik ben leergierig.
10.
Ik zie mijn functie als die van waakhond. Ik wil controle uitoefenen op de formele en informele macht.
Daar! Dat is waar ik voor sta.
Terzijde: de tien principes hierboven heb ik niet zelf bedacht. Ze zijn veertig jaar geleden genoteerd in de ‘Werkwijzer voor journalistiek denken en doen’ door Piet Heil, docent aan de School voor Journalistiek in Utrecht en uitmuntend journalist. Het is Piet Heil die mij het vak geleerd heeft.